🎽 Uitrusting, Bewapening & Vergunningen
Uniformering:
- Gewone wachters droegen geen uniform, maar een groene armband met rode tekst “Boerenwacht” of “Garde Rurale” en gemeentestempel.
- Kaderleden droegen een donkerbruin uniform van Belgische snit, met stijf veldmutsje en Boerenwachtembleem.
- Officieren droegen schouderriemen en zilveren stormband (koord) zoals Rijkswachtofficieren.
Bewapening:
- Aanvankelijk geen bewapening.
- Later werd één jachtgeweer per tros (groep van vijf man) toegelaten.
- Vanaf 8 december 1941 kregen oversten toestemming om een revolver te dragen.
Vergunningen:
- Wachters op ronde droegen een “Nachtschein” met stempel van de gemeente en Duitse Kommandantur.
- Gemeenteoversten en ploegleiders kregen een permanente vergunning; gewone wachters enkel bij dienst.