Het Vlaams Legioen was een eenheid van Vlaamse vrijwilligers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitse dienst aan het Oostfront vochten tegen het Rode Leger. De eenheid werd opgericht in juli 1941 onder impuls van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), geleid door Staf De Clercq, met goedkeuring van de Duitse SS. Het legioen werd in 1943 hervormd tot de 6. SS-Freiwilligen-Sturmbrigade “Langemarck” en ging uiteindelijk op in de 27. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division “Langemarck”.
📜 Voorgeschiedenis
Voor de oprichting van het legioen werden Vlaamse vrijwilligers reeds gerekruteerd voor de SS-eenheden Standarte “Westland” (opgericht juni 1940) en Standarte “Nordwest” (opgericht april 1941), mede georganiseerd door de Algemeene SS-Vlaanderen onder leiding van Jef François. De wervingscampagnes stonden onder toezicht van SS-Hauptsturmführer Leib en later van SS-Hauptsturmführer Otto Reich, commandant van het opleidingskamp in Dębica (Polen).
De werving verliep aanvankelijk moeizaam door strenge selectiecriteria. Op aandringen van het VNV versoepelde Heinrich Himmler de toelatingseisen, wat leidde tot een eerste instroom van ongeveer 450 Vlaamse vrijwilligers.
🛡️ Oprichting van het Vlaams Legioen
Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 begon het VNV met een intensieve wervingscampagne. Reimond Tollenaere, propagandaleider van het VNV, werd het gezicht van deze campagne. Op 7 juli 1941 kondigde Staf De Clercq officieel de oprichting van het legioen aan. Als beloning voor actieve rekrutering kreeg het VNV van SS-generaal Gottlob Berger (hoofd van het SS-Hauptamt) de belofte dat het als enige politieke partij in Vlaanderen zou worden erkend.
Op 6 augustus 1941 vertrokken de eerste 450 vrijwilligers vanuit Brussel naar het SS-opleidingskamp in Dębica.
⚔️ Integratieproblemen en vorming tot legioen
Bij aankomst in het kamp ontstonden spanningen tussen de nieuwe Vlaamse vrijwilligers en de reeds aanwezige Vlaamse Waffen-SS’ers uit de Standarte “Nordwest”. De nieuwkomers, beïnvloed door het VNV, eisten een eigen Vlaamse eenheid met Vlaamse symboliek en weigerden aanvankelijk het SS-uniform. SS-Hauptsturmführer Otto Reich, die niet op de hoogte was van die beloften, stelde hen uiteindelijk voor de keuze: deelnemen aan de strijd of in de reserve blijven. Ongeveer de helft koos voor actieve inzet en werd bij Standarte “Nordwest” ingedeeld, de anderen tijdelijk bij het Nederlandse Vrijwilligerslegioen.
🏗️ Bevel tot omvorming en oprichting
Op 14 september 1941 beval de Reichsführer-SS via een geheim bevel (SS-Führungshauptamt, Org.Tgb.Nr. 4031/41 geh.) de herstructurering van de bestaande formaties, wegens onvoldoende aanvoer van geschikte vrijwilligers:
“Het aantal bruikbare vrijwilligers is niet voldoende om de verliezen die voortdurend ontstaan bij de Wehrmacht, Standarte ‘Nordwest’ en het Vrijwilligerslegioen ‘Nederland’ volledig te vervangen. De Reichsführer-SS heeft daarom bevolen deze beide formaties te herstructureren resp. hernoemen tot regimenten:
INF.Rgt. (mot.) ‘Freiw. Legion Niederlande’ en verst. INF.BTL. (mot.) ‘Freiw. Legion Flandern’.”
De Standarte “Nordwest” was op 11 april 1941 opgericht in Hamburg-Wandsbek, met Vlaamse vrijwilligers in de 1e, 5e en 8e compagnie. Deze compagnieën werden op 14 juli 1941 overgeplaatst naar Radom in het Generalgouvernement en daar verder uitgebouwd tot het SS-Vrijwilligersverband “Flandern”, met o.a. compagnie “B”.
Op 1 september 1941 werd dit bataljon formeel ondergeschikt aan het W.Rgt. “Nordwest”. Op 1 oktober 1941 werd het SS-Freiwilligen-Legion “Flandern” officieel opgericht in Arys (Oost-Pruisen), door het samenvoegen van Vlaamse SS-vrijwilligers uit bestaande regimenten en het voormalige Vlaamse bataljon van “Nordwest”.
🪖 Structuur en bevelvoering
Het legioen bestond uit:
-
3 schuttercompagnieën,
-
1 mitrailleurcompagnie,
-
1 zware compagnie (lichte granaatwerpergroep en Pak-Zug).
De eenheid werd gemotoriseerd en werd opgeleid op de Truppenübungsplatz Arys. Dankzij de inspanningen van de compagnieleiders werd het legioen op 29 oktober 1941 inzetgereed verklaard na een succesvolle gevechtsoefening, beoordeeld door SS-Brigadeführer Knobelsdorff.
Sterkte bij vertrek naar het front (10 november 1941)
- 25 Officieren
- 78 Onderofficieren
- 1009 Manschappen
Hiervan waren Vlamingen: 14 officieren, 1 onderofficier en 935 manschappen
📍 Eerste inzet aan het Oostfront
Op 10 november 1941 kreeg het legioen het marsbevel naar het Oostfront, onder bevel van de II. SS-Brigade. Marsroute:
-
10.11 – Tilsit
-
11.11 – Riga
-
12.11 – rustdag
-
13.11 – Pleska
-
14.11 – Roshdjestwjenno (22 km ten zuiden van Krasnowardeisk)
-
15.11 – Tossno
In de omgeving van Leningrad werd het legioen aanvankelijk slechts tegen partizanen ingezet. Vanaf 7 januari 1942 werd het betrokken bij zware gevechten aan de Wolchow-frontlijn, samen met Spaanse vrijwilligers. Tijdens deze gevechten sneuvelde SS-Untersturmführer Reimond Tollenaere door Spaans artillerievuur – een incident dat het VNV stilhield om propaganda-redenen.
Na zware veldslagen tussen maart en juni 1942, waaronder de omsingeling van het Sovjet 2e Stoottroepenleger, werd het legioen afgelost. In februari 1943 vocht het nog bij Krasny Bor ten zuiden van Leningrad. Nadien telde het nog slechts ca. 50 manschappen.
🔄 Omvorming tot Langemarck
Op 14 april 1943 werd het Vlaams Legioen teruggetrokken naar Dębica en heropgericht als de 6. SS-Freiwilligen-Sturmbrigade “Langemarck”. Sommige vrijwilligers weigerden toen de SS-eed af te leggen. Zij voelden zich bedrogen, omdat het VNV hun had beloofd dat ze géén deel van de Waffen-SS zouden worden. Later werd de eenheid opgenomen in de 27. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division “Langemarck”.
Het Vlaams Legioen was een eenheid van Vlaamse vrijwilligers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitse dienst aan het Oostfront vochten tegen het Rode Leger. De eenheid werd opgericht in juli 1941 onder impuls van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), geleid door Staf De Clercq, met de goedkeuring van de Duitse SS. Later ging het legioen op in de 6. SS-Freiwilligen-Sturmbrigade “Langemarck”, en uiteindelijk in de 27. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division “Langemarck”.
📋 Structuur van het officierskorps bij vertrek op 10.11.1941
Functie | Naam |
---|---|
Commandant | SS-Obersturmführer Lippert |
Adjudant | SS-Untersturmführer Steffen |
Ordonnansofficier | SS-Untersturmführer Bohez |
Voedselofficier | SS-Untersturmführer Michel |
Betaalmeester | SS-Hauptscharführer Odoj |
Tandarts | SS-Untersturmführer Hepburn |
Cie.-commandant 1.Kp. | SS-Obersturmführer Nußbaum |
Cie.-commandant 2.Kp. | SS-Untersturmführer Breymann |
Pelotonsleider 2.Kp. | SS-Untersturmführer Viewegger |
Cie.-commandant 3.Kp. | SS-Untersturmführer Mojen |
Cie.-commandant 4.Kp. | SS-Untersturmführer Neuhäuser |
Cie.-commandant 5.Kp. | SS-Untersturmführer Weingärtner |
📋 Vlaamse officieren
Toegewezen aan | Naam |
---|---|
Bataljonsstaf (T.i.K. I) | SS-Obersturmführer Van Eyndhoven |
Afdelingsleider Abt. V | SS-Untersturmführer Hendrix |
Als plaatsvervangend pelotonsleider:
Compagnie | Naam |
---|---|
1.Kp. | SS-Obersturmführer Van der Smissen |
SS-Untersturmführer François | |
2.Kp. | SS-Untersturmführer Raskin |
SS-Untersturmführer Tollenaere | |
SS-Untersturmführer Joyeux | |
3.Kp. | SS-Untersturmführer Suys |
4.Kp. | SS-Untersturmführer Delbaere |
5.Kp. | SS-Untersturmführer Lagast |
SS-Untersturmführer Bouten |
Voorgeschiedenis
Voor de oprichting van het legioen werden Vlaamse vrijwilligers gerekruteerd voor de SS-eenheden Standarte Westland (opgericht juni 1940) en Standarte Nordwest (april 1941), mede georganiseerd door de Algemeene SS-Vlaanderen onder leiding van Jef François. Wervingscampagnes liepen onder toezicht van SS-Hauptsturmführer Leib en later SS-Hauptsturmführer Otto Reich, de commandant van het opleidingskamp in Dębica (Polen).
De werving kende aanvankelijk weinig succes vanwege strenge selectiecriteria. Heinrich Himmler versoepelde daarom de toelatingseisen, wat leidde tot een instroom van ongeveer 450 Vlaamse vrijwilligers.
Oprichting van het Legioen
Na de aanval op de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 lanceerde het VNV een actieve wervingscampagne. Reimond Tollenaere, propagandaleider van het VNV, werd het gezicht van deze campagne. Op 7 juli 1941 kondigde Staf De Clercq de oprichting van het legioen aan. Het VNV kreeg van SS-generaal Gottlob Berger (hoofd van het SS-Hauptamt en SS-Ergänzungsamt) de belofte dat het de enige toegelaten partij in Vlaanderen zou worden als het actief rekruteerde. Op 6 augustus 1941 vertrokken 450 vrijwilligers uit Brussel naar het kamp in Dębica.
Bekende aanmelders voor het legioen waren: Reimond Tollenaere (VNV), Jef François (Algemeene SS-Vlaanderen) en Paul Suys (Rex-Vlaanderen)
Opleiding en integratieproblemen
In het kamp ontstonden spanningen tussen de nieuwe legionairs en “eerste” Vlaamse Waffen-SS’ers uit de Standarte Nordwest. De nieuwe vrijwilligers wilden niet in SS-uniform en eisten, zoals beloofd door het VNV, een eigen Vlaamse eenheid met Vlaamse symboliek. SS-Hauptsturmführer Otto Reich die niet op de hoogte was van enige beloftes, stelde hen uiteindelijk voor de keuze: deelnemen aan de strijd of in de reserve blijven. De helft koos voor actieve inzet. Zij werden ingedeeld bij de SS-Standarte “Nordwest”, de rest tijdelijk bij het Nederlandse Vrijwilligerslegioen.
Op 24 september 1941 werd de Standarte Nordwest opgeheven en het SS-Freiwilligen-Legion “Flandern” formeel opgericht.
Frontinzet
Het Vlaams Legioen werd op 4 november 1941 naar het Leningradfront gestuurd, maar werd aanvankelijk slechts ingezet tegen partizanen. Pas in januari 1942 kreeg het een frontsector toegewezen in het moerassige Wolchow-gebied. Samen met Spaanse vrijwilligers hield het legioen stand tijdens zware Sovjetaanvallen vanaf 7 januari 1942.
Tijdens deze gevechten sneuvelde SS-Untersturmführer Reimond Tollenaere door eigen Spaans artillerievuur — iets wat het VNV uit propagandadoeleinden verzweeg.
Na een zware veldslag in maart–juni 1942, waarbij het Sovjet 2e Stoottroepenleger werd omsingeld, werd het legioen afgelost. In februari 1943 nam het legioen deel aan de gevechten bij Krasny Bor nabij Leningrad. Na dit offensief telde het Vlaams Legioen nog maar circa 50 man.
Omvorming tot Langemarck
Op 14 april 1943 werd het Vlaams Legioen teruggetrokken naar Dębica en heropgericht als de 6. SS-Freiwilligen-Sturmbrigade Langemarck. Een deel van de vrijwilligers weigerde de SS-eed af te leggen, omdat ze zich verraden voelden: het VNV had hen beloofd dat ze geen deel van de Waffen-SS zouden worden.